Na de onthullingen van Jupiter door de beide Voyagers was er onder de astronomen een grote behoefte aan verder en vooral uitgebreider onderzoek. Zij ontwierpen een nieuwe sonde, aangepast aan de nieuwe technieken die zij Galileo noemden, naar de eerste astronoom die Jupiter en zijn manen grondig bestudeerde.
De bouw was vrij snel klaar. De Galileo zou ook een speciale capsule meenemen om deze in de dikke Jupiteratmosfeer te dumpen en zo inzicht te krijgen in de atmosfeer van Jupiter. Het grootste probleem was echter om de Galileo van de grond te krijgen. Oorspronkelijk zou de Galileo met een Space-Shuttle gelanceerd worden in het begin van de jaren 80. Door technische problemen met de Shuttle verliep de ene na de andere afspraak met Jupiter. Telkens moest de vlucht opnieuw worden geprogrammeerd en met de explosie van de shuttle Challenger kwam het shuttle-project helemaal stil te liggen. Pas in 1989 was het eindelijk zo ver. De shuttle lanceerde de Galileo vanuit een baan om de Aarde.
Doordat de lancering zo lang op zich liet wachten, was Jupiter in een vervelende positie gekomen. Galileo moest een enorme omweg gaan maken. Eerst naar Venus (dus ook nog de verkeerde kant op) voor zijn eerste ruimtezwieper. Dan terug naar de Aarde - om met zijn zwaartekracht - tot aan de asteroïdengordel geslingerd te worden. Dan wéér terug naar de Aarde voor de derde ruimtezwieper die dan eindelijk genoeg snelheid leverde om tot bij Jupiter te komen. In 1995 kwam de sonde eindelijk bij Jupiter aan.
Eenmaal bij Jupiter aangekomen moet het echte werk pas beginnen. Galileo moest op de eerste plaats (nadat de komeet Shoemaker Levy 9 op Jupiter was ingeslagen, hetgeen uitstekend door Galileo werd gevolgd) een kunstmatig bombardement gaan uitvoeren, een capsule moest gedropt worden in de Jupiteratmosfeer (rekening houdende met de snelheid en de hoek van inval). Alles verliep voorspoedig. De capsule kwam los en viel de Jupiteratmosfeer in. Na het openen van de parachute kon het beginnen met het verzamelen van gegevens die naar de Galileo werden gestuurd en van daaruit weer naar de Aarde. Elke minuut leverde kostbare informatie op die astronomen verder hielpen raadsels op te lossen. Na een paar uur viel het contact weg, de capsule was door de immense druk samengeperst en deel geworden van de reuzenplaneet.
Galileo zelf blijft - nog steeds - rondjes (zij het hele grote) rond Jupiter draaien en bestudeert zo de manen van Jupiter. De vier Galileïsche werden speciaal bestudeerd. Opnieuw werden er grote ontdekkingen gedaan. Het raadsel van Io werd opgelost en er werd een grote oceaan gevonden onder het eischaal-oppervlak van Europa.
Op 21 september 2003 kwam de Galileo missie tot een definitief einde. Het maakte zijn laatste rondje rond de koning der planeten en nam een duik in de planeet. De planeet die het ruimtevaartuig zó lang bestudeerde is er nu een deel van geworden.
|
|